Deze site gaat over alle aspecten van de non-verbale communicatie. Daarbij kan een passage over
communicatie in het algemeen natuurlijk niet ontbreken. Lichaamstaal is zeker veelzeggend maar
mag ook niet los gezien worden van alle andere vormen van communicatie. Deze pagina geeft een
inleiding in de communicatieleer. Op de volgende pagina's is meer te lezen over de rol van lichaamstaal.
Contact en interactie
Als je op internet met behulp van de zoekmachine zoekt naar het woord communicatie, dan
wordt je scherm gevuld met verwijzingen naar websites over computers en telefonie. We zijn
bijna vergeten waar het bij communicatie om gaat: het contact en de interactie tussen mensen.
Hierbij kan natuurlijk gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen zoals een telefoon, een
computer of een fax. Meestal gaat het dan over de communicatie over grotere afstand, maar
het kan ook om het contact met een collega in de naastliggende kamer gaan.
Op korte afstand, dat wil zeggen als we met iemand in direct contact zijn, maken we meestal
geen gebruik van hulpmiddelen. We communiceren dan door middel van spraak en
lichaamstaal. In de communicatietheorie wordt gebruik gemaakt van dezelfde begrippen voor
het beschrijven van alle vormen van communicatie, zowel met, als zonder gebruik van
hulpmiddelen.
Boodschap, zender en ontvanger
Bij het communiceren tussen een of meer mensen, wordt informatie overgedragen. In de
communicatietheorie noemt men deze informatie de boodschap. De persoon die
een boodschap aan de ander overdraagt wordt de zender genoemd en de persoon
die de boodschap ontvangt noemt men de ontvanger.
Bij communicatie is er sprake van tweerichtingsverkeer. Dit wil zeggen dat de ontvanger ook
zender is. De ontvanger reageert namelijk altijd op de zender. Watzlavick schreef in zijn boek
'de pragmatische aspecten van de menselijke communicatie' dat het
niet mogelijk is om niet te communiceren. Als je niets zegt, dan laat je nog wel iets blijken
door middel van lichaamstaal. Het maakt groot verschil of je de ander aankijkt of niet, of je
grote afstand aanhoudt of kleine. Zelfs je afwezigheid, je zwijgen of je uitblijvende antwoord
geven een boodschap aan de ander. Communicatie kan bewust, maar ook onbewust
plaatsvinden.
Coderen, beeldvorming, decoderen en interpretatie
Als twee mensen samen in een huiskamer zitten,
en de een is een boek aan het lezen, terwijl de ander naar de t.v. zit te kijken, is er
toch sprake van communicatie tussen beiden. In het dagelijks leven verstaan we dit hier
meestal niet onder. Als we over communicatie spreken, bedoelen we gewoonlijk de bewuste
informatieoverdracht. Hierbij is het de bedoeling dat een boodschap die de zender (bewust)
aan de ontvanger overdraagt, door hem ook begrepen wordt.
Om de informatie die de zender wil overdragen zo goed mogelijk bij de ontvanger over te
kunnen brengen, zal de zender zich in de situatie (begripsvermogen, emotionele toestand,
eerdere ervaringen en dergelijke) van de ontvanger moeten verplaatsen. Dit noemt men de
fase van de beeldvorming. Hier gaat het nog steeds om de gedachten van de
zender.
Gedachtenlezen is geen gave waar de meeste mensen over beschikken. Als ik dus mijn
gedachten aan jou wil overdragen, zal ik deze eerst moeten vertalen naar een manier die voor
jou te begrijpen is. Dit vertalen, van gedachten naar woorden noemt
men in de communicatietheorie coderen. Als jij die letters vervolgens weer
terugvertaalt naar gedachten, ben je aan het decoderen. Wanneer mensen in
gesprek zijn, codeert de zender zijn boodschap in gesproken taal en vervolgens decodeert de
ontvanger de woorden. Nadat de ontvanger de boodschap heeft gedecodeerd zal hij trachten de
informatie te interpreteren. Centraal staat daarbij de vraag: 'wat betekent dit voor mij?'.
Kanaal
Er wordt altijd gekozen voor een manier voor het overbrengen van de boodschap. Dit kan
bijvoorbeeld door middel van schrift, woorden of gebaren. Het medium waarvan
gebruik wordt gemaakt bij het overbrengen van de boodschap noemt men het
kanaal. Er zijn zintuiglijke kanalen zoals gezicht, gehoor, gevoel,
geur en smaak, mechanische kanalen zoals pen of typmachine (bestaat die nog?)
en elektronische kanalen zoals radio, telefoon en computer.
Referentiekader
Of de boodschap inderdaad bij de ander over komt, is afhankelijk van verschillende factoren.
Zo is het belangrijk dat de zender iets weet of veronderstelt over de geschiedenis en de
achtergrond van de ontvanger. Als ik in Engeland op vakantie ga, is het vrij naïef om de weg
te vragen in het Nederlands. De kans dat de ander mij verstaat is dan klein. Maar ook de codes
in lichaamstaal verschillen tussen (sub-)culturen. Desmond Morris beschrijft in 'de
aangeklede aap' een tragisch voorval waarbij een eenvoudige wenk met de hand: 'kom hier'
verkeerd werd begrepen door mensen uit een andere cultuur. Noord-Europeanen wenken anders
dan Zuid-Europeanen. In het noorden wordt met de handpalm naar boven gewenkt en in het
zuiden wordt dit met de palm naar beneden gedaan. Morris noemt hier het voorbeeld van twee
Noord-Europese mannen die aan het zwemmen waren in zee en het handgebaar van enkele
gewapende militairen verkeerd begrepen. De militairen wenkten dat ze moesten komen terwijl
zij begrepen dat ze weg moesten gaan. De militairen schoten hen toen dood omdat zij hen
voor spionnen aanzagen. Een tragisch voorbeeld van miscommunicatie door een verschillend
referentiekader.
Ruis
Er kan in de communicatie tussen mensen nog veel meer mis gaan. Als iemand jou iets vertelt
in een lawaaierige discotheek, is de kans groot dat je delen van zijn verhaal mist. Als
iemand mij met een handgebaar uitnodigt om plaats te nemen, is het waarschijnlijk dat deze
boodschap mij ontgaat als hij hierdoor een blad met theekopjes uit zijn handen laat vallen. De
externe factoren die de ontvanger afleiden en daardoor de communicatie verstoren
worden externe ruis genoemd. Zo kan een benauwde en broeierige collegezaal de
aandacht van de student doen verslappen. De docent doet er goed aan om zoveel mogelijk ruis
in zijn overdracht te beperken, in dit geval door een raampje open te zetten. Ruis kan ook
optreden doordat er iets niet goed is met de communicatiekanalen, bijvoorbeeld een stoornis
in een van de zintuigen, een krakende telefoonlijn of een onduidelijk handschrift van de
zender. Het juiste begrip van de overgebrachte informatie kan ook worden belemmerd door
interne factoren bij de ontvanger. Dit wordt interne ruis genoemd. De ontvanger
kan bijvoorbeeld onjuiste verwachtingen hebben met betrekking tot de boodschap,
geëmotioneerd zijn of te weinig voorkennis hebben over het onderwerp. Hij kan ook afgeleid
zijn door zijn eigen gedachten.
Terugkoppeling of feedback
Voor de zender van de boodschap is het belangrijk om te weten of de boodschap aangekomen is
bij de ontvanger zoals hij heeft bedoeld. Dit kan hij te weten komen door een
reactie van de ontvanger. Als de ontvanger naar hem kijkt, en knikt, mag hij aannemen dat de
ontvanger luistert. Maar om te weten of de ontvanger werkelijk heeft begrepen wat hij heeft
willen overbrengen, zou hij bijvoorbeeld kunnen vragen of de ontvanger in zijn eigen
woorden de boodschap wil herhalen. Als er reactie wordt gegeven op de boodschap spreekt
men over terugkoppeling of feedback. We kunnen onderscheid
maken tussen verbale en non-verbale feedback. Non-verbale feedback is bijvoorbeeld een
frons, een klap met een vuist op tafel, of een diepe zucht bij het horen van een vervelende
mededeling. De zender kan hierdoor weten dat de lading van zijn boodschap is overgekomen.
Feedback kan zowel bewust als onbewust worden gegeven. Als je mij een
stuurt over de inhoud van deze website
dan is dat bewuste feedback. Onbewuste feedback is bijvoorbeeld dat ik aan de teller op
mijn site kan zien hoeveel bezoekers er zijn geweest. Ook wanneer deze pagina gelinkt wordt
door andere sites kan ik hieruit concluderen dat de inhoud gewaardeerd wordt. Maar vergeet
niet dat geen reactie ook een reactie is. Als niemand ooit zou reageren op deze site, kan ik me
daar ook vragen bij stellen.
Inhoud en betrekking
In de communicatie met anderen kunnen we boodschappen op inhoudsniveau en
op betrekkingsniveau zenden. Bij de communicatie op inhoudsniveau gaat het
om het overdragen van concrete inhoudelijke informatie. Op betrekkingsniveau gaat het er om
hoe een boodschap moet worden opgevat, en hoe de verhoudingen zijn tussen de betrokkenen
in een relatie. Vaak wordt tegelijkertijd een boodschap op inhoudsniveau en op
betrekkingsniveau gegeven. Iemand zegt bijvoorbeeld:
"goh, die jurk zal je wel een aardige cent gekost hebben!"
Op inhoudsniveau wordt er een mededeling gedaan over de prijs van de
jurk. Op betrekkingsniveau kan deze zin verschillende betekenissen hebben bijvoorbeeld:
- Wat een mooie jurk is dat!
- Die jurk heb je bij een veel te duur adres gekocht!
- Jij bent veel te makkelijk met je geld.
- Ik ben er jaloers op dat jij zoveel te besteden hebt.
- Ik zou willen dat ik ook zo'n jurk had
- Die jurk ziet er duur uit, maar ik vind hem eigenlijk verschrikkelijk lelijk.
- Wat een goedkoop lor!
- En jij vertelt mij dat ik veel geld uitgeef!
Drie aspecten
De communicatie op betrekkingsniveau bestaat uit de volgende drie aspecten:
Het expressieve aspect,
Het relationele aspect,
Het appellerende aspect.
Het expressieve aspect zegt iets over de manier van uitdrukken van de zender,
en de indruk die dit op de ontvanger maakt:
maakt hij een deskundige indruk of is het een leek?
komt hij betrouwbaar over?
is hij vriendelijk of onvriendelijk?
heeft hij de tijd, of is hij onrustig en lijkt hij haast te hebben?
is hij persoonlijk of afstandelijk?
is hij brutaal en arrogant of juist beleefd?
Het relationele aspect zegt iets over hoe de ontvanger de
relatie en de verhoudingen met de zender ziet:
is de positie van de zender gelijkwaardig, hoger of ondergeschikt?
schat de ontvanger intelligentie van de zender hoog of laag in?
is de onvanger waarderend of geringschattend ten opzichte van de zender?
is de ontvanger belangstellend of onverschillig?
Bij het appellerende aspect gaat het er om dat de inhoud van de boodschap door de
ontvanger wordt uitgevoerd. De boodschap kan dan op verschillende manieren worden
overgebracht: bevelend, vragend, verzoekend, smekend of informerend.
Vaak wordt de inhoud van de boodschap met woorden uitgedrukt en de betrekking met behulp
van lichaamstaal. Vooral de intonatie en de mimiek spelen hierbij een grote rol. Spreek
eerdergenoemde zin over de jurk maar eens uit met verschillende intonaties en je zult
bemerken dat ze een andere betekenis krijgt. Non-verbale communicatie communiceert over
de verbale communicatie. Bij twijfel over de waarheid van de boodschap of de oprechtheid
van de spreker wordt aan de non-verbale communicatie meer geloof gehecht dan aan de
verbale communicatie.
Metacommunicatie
Het is goed om behalve de inhoud, ook de betrekkingsaspecten van de communicatie duidelijk
te krijgen. Hiertoe is het nodig om de ander aan te spreken op, of te bevragen over zijn manier
van communiceren. We spreken dan niet over de inhoud van de boodschap, maar over de
achterliggende betekenis daarvan en over de relationele kant. We communiceren dus over de
communicatie. Dit wordt metacommunicatie genoemd: 'Je zegt wel dat het je
niet uitmaakt dat onze afspraak niet doorgaat, maar ik bemerk aan je gezicht en aan je stem
dat je teleurgesteld bent, is dat zo?' Vaak wordt de inhoud van een boodschap weergegeven in
woorden en wordt de betrekking duidelijk gemaakt door middel van lichaamstaal.
Mensen
kunnen verrast zijn wanneer je hen aanspreekt op de betrekkingaspecten van de communicatie
en je bijvoorbeeld iets over hun gezichtsuitdrukking zegt in plaats van over de inhoud van hun
boodschap. Toch is metacommuniceren binnen een relatie heel belangrijk om bedoelingen en
verhoudingen duidelijk te krijgen. Sommige mensen verstaan echter de kunst om de
communicatie juist te verstoren door op de verkeerde momenten te metacommuniceren. Als
het over de inhoud zou moeten gaan, geven ze een antwoord op betrekkingsniveau. En als ze
aangesproken worden op hun manier van communiceren refereren ze naar het belang van de
inhoud. Als een collega hen aanspreekt op fouten in hun werk, formuleren ze een antwoord
waarin ze de niet zo goede relatie met de collega beschrijven. Als de collega hen vervolgens
aanspreekt op hun manier van communiceren, noemen ze een inhoudelijk, maar totaal niet met
het onderwerp te maken hebbend voorbeeld over het functioneren van de collega.
Non-verbale communicatie
In de communicatietheorie worden zeven functies van de non-verbale communicatie
onderscheiden:
Herhaling van hetgeen verbaal is medegedeeld
(tegelijkertijd ja zeggen en knikken, de weg uitleggen en wijzen)
Vervanging van de verbale communicatie
(ja knikken, nee schudden, vragende gezichtsuitdrukking, embleemgebaren)
Tegenspreken van de verbale communicatie
(iets bevestigen maar daarbij twijfelend het hoofd schudden of de schouders ophalen)
Affectieve (gevoelsmatige) ondersteuning van het gesproken woord
(bezorgde frons of bemoedigend schouderklopje)
Informatie over de onderlinge relatie
(glimlachen, oogcontact, aanraken, afstand, lichaamshouding)
Beklemtonen van de verbale communicatie
(wijzen met een priemende vinger in de lucht als u een beschuldiging uit of
met luide toon verwijten maken en driftig op tafel slaan)
Structureren en reguleren van de verbale communicatie
(de punten en komma's van de gesproken zinnen:
hummen, aankijken en wegkijken, spreekpauzes en ondersteunende handgebaren)
Mensen maken zich vaak zo druk over zichzelf dat zij niet opmerken wat er met anderen aan de hand is. Soms zijn ze zo nadrukkelijk aan het woord dat zij vergeten te luisteren. Contact met anderen kan een constante bron van frustratie zijn, maar ook het meest bevredigende dat een mens kan overkomen. Dit boek geeft heel precies, nuchter en lichtvoetig aan hoe u meer plezier kunt beleven aan gesprekken. Aan de orde komen onder andere communicatie, lichaamstaal, luisteren, een gesprek beginnen en op gang houden, complimenten, kritieken, assertiviteit, raad geven, overtuigen, slecht nieuws brengen, omgaan met conflicten en onderhandelen.
Een absolute aanrader voor iedereen die zijn vaardigheden op het gebied van commununicatie verder wil ontwikkelen.
Communiceren
F. Oomkes & A. Garner
Boom Onderwijs 2011
ISBN: 90-535-2906-3
Lichaamstaal bij baby's
Kan een baby praten? Ontdek dit en nog veel meer in het succesvolle boek Lichaamstaal bij baby's van Frank van Marwijk. In dit boek staat de communicatie tussen ouder en baby centraal. Het boek biedt boeiende informatie aan ouders met baby's en aan iedereen die beroepsmatig met baby's te maken heeft. Ook leuk als kraamcadeautje.
Indien u belangstelling heeft voor een presentatie over lichaamstaal en/of communicatie binnen uw bedrijf of
vereniging dan geven wij hierover graag meer informatie.
Doe niet zo moeilijk De kunst van het relativeren Een nieuwe uitdaging? Zet dan je schouders eronder! Valt het uiteindelijk tegen? Haal dan je schouders op! #lichaamstaal #relativeren.
Manipuleren kun je leren
Meer dan 30.000 exemplaren! Frank van Marwijk schrijft over
subtiele lichaamstaal en beïnvloeding via onbewuste kanalen in zijn boek
Manipuleren kun je leren